|
|
|
Veel gebruikte terminologie
Osu - veelgebruikte groet en een bevestigend antwoord.
Mokuso - meditatie
Yame - stop
Hajime - beginnen
Sensei/sifu - leraar
Sempai/sihing - iemand die hoger gegradueerd is dan jijzelf.
Kohai - iemand die lager gegradueerd is dan jijzelf.
Sensei/senpai ni rei - buig voor de sensei/senpai.
Wakatta? - heb je het begrepen?
Mawatte - keer om
Obi - band
Karategi - karatekleding
Kanji - Chinees/Japans 'karakter'.
Tatami - mat
Dojo - trainingsruimte
Kamaete - letterlijk: 'val aan' / neem de gevechtshouding aan.
Kumite - gevecht/sparren
Tameshiwari – breektest
Tellen in het Japans
1. Ichi (ietsj)
2. Ni (nie)
3. San (san)
4. Shi (sjie)
5. Go (goo)
6. Roku (rok)
7. Shichi (tsjitsj)
8. Hachi (hadsj)
9. Ku (koe)
10. Ju (djoe)
|
|
|
|
|